FAQ


Vragen over storingen

Een lijst van vragen en antwoorden op voorkomende fouten?

Q: Error 3; vlamdetectie fout
A: Geen brandstoftoevoer in de brander, controleer de brandstofleiding.
A: Verstopte brandstofpijp, service is nodig.
A: Bij lage vlam: verkleving van de pomp door de brandstof
A: Bij hoge vlam, controleer de vlamdetector of de positie afmetingen kloppen (zie blz. 8 handleiding)

Q: Veel witte rook
A: Uitlaatgassen komen terug in de verbrandings toevoerlucht, controleer de aansluiting van de uitlaatslang op de uitlaat.

De foutcodes uit de handleiding:

Het display op de printplaat in de kachel geeft het type storing weer, u vindt het venstertje op de achterzijde naast de groene stekker.
Als u de kachel heeft uitgeschakeld kunt u de laatste storing op het display zien door de schakelaar in de stand “vent” te schakelen: de laatste storingscode wordt zichtbaar op het display.
Fout reset:

Storing code nummers

Nummer 1: Overheating (Oververhitting).
Oververhitting wordt vaak veroorzaakt door een blokkade in de warme lucht circulatie (bv. te veel weerstand bij de lucht uitstroomroosters of teveel brandstof. Zie p. 7, Onderzoek).

Nummer 2:  Flame Guard (vlam ionisatie electrode)
De vlam sensor electrode is vervuild of  defect. Reinig de electrode (zie p. 8). Een mogelijke  kortsluiting met de behuizing.

Nummer 3: Flame Detection Fault (Vlamdetectiefout).
De kachel stopt en is uitgeschakeld omdat de verbranding is gestopt. Dit wordt veroorzaakt door een gebrek aan brandstof of een blokkade in het brandstofsysteem.

Nummer 4: Defective Glowplug (defecte gloeiplug).
Software fout, reset de fout en start opnieuw de kachel.
De gloeiplug is defect, de verbinding is los, of de connector en/of de bedrading is defect.

Nummer 5: Combustion Fan (verbrandings ventilator).
De vlam ventilator of de bedrading van de ventilator is defect.

Nummer 6: Circulation Air Fan (luchtcirculatie ventilator).
De hoofd ventilator of de bedrading van de ventilator is defect.

Nummer 7: Undervoltage (onderspanning).
Onderspanning 10,8 V of <9 V bij het starten. Controleer de accu laadstatus. Te dunne voedingskabels gebruikt bij kabels >4 m

Nummer 8: Pump (pomp)
Het elektrische circuit van de pomp is onderbroken, controler de bedrading.

Nummer 9:
De temperatuur sensor van de circulatie lucht of de bedrading van de sensor is defect.

Letter A: De laatste uitschakeling is niet goed gegaan
(spanning verbroken of de hoofdschakelaar).
Schakel de kachel op “vent” en wacht een tijdje, start daarna de kachel weer op.

De punt op het display knippert met de puls frequentie van de pomp.
Als dat niet gebeurt en u hoort geen tikken dan krijgt de pomp geen stroom. Het probleem zit in de bedrading of in de spoel van de pomp, of op de printplaat.

Als de punt wel knippert maar de pomp maakt geen tikkend geluid en de bedrading is ok, dan kan dat komen door gekristalliseerde brandstof of door verkleving van de brandstof.